In mijn reflecties mediteer ik over momenten tijdens mijn ontdekkingsreis in dans, vrijwilligerswerk met mensen met dementie, en meer.
—
Het is nu meer dan een week geleden sinds de uitvoering van Ashtalaxmi, een afsluiting die het hoogtepunt vormde van twee intense maanden vol werken, dansen, slapen en herhalen. Een routine waar ik zonder klagen in meeging, omdat het me in staat stelde mijn kinderwens te vervullen. Niet precies een kinderdroom, want ik had nooit specifiek bedacht dat ik Bharatanatyam-danseres zou worden. Maar de podiumkunsten trokken me altijd al aan.
Het was nog warm en zonnig toen mijn guru Poernima voor het eerst aangaf dat Sitra Didi een rol voor me in gedachten had voor de aankomende productie. Het was een antwoord op een verlangen dat ik koesterde, vooral de laatste tijd. Hoewel ik geduldig werk aan mijn Arangetram, voelde ik een groeiende drang om weer voor een publiek te staan, om hen iets waardevols te geven—en in ruil daarvoor de ervaring op te doen en erdoor te groeien. Hoewel vluchtige kansen om op te treden kwamen en gingen, probeerde ik met hen mee te bewegen, en de wind van mogelijkheden te volgen als het echt voor mij bedoeld was.
De officiële repetities begonnen pas in september, maar ik was al aanwezig tijdens de vroege repetities als invaller. Ik zette alles op alles om bij te blijven, leerde nieuwe technieken en maakte ze onderdeel van mijn bewegingen. En toen werd ik opgemerkt. Ik kreeg de kans—om Adi Lakshmi te belichamen, de godin van spiritualiteit.
Om de emotie en expressie van binnenuit te vinden, keerde ik me naar mijn eigen spiritualiteit. Mijn blik viel op het schilderij van Sridevi—ook wel bekend als Lakshmi—dat bij mijn voordeur hangt, een schilderij dat ik zes jaar geleden op Bali maakte, waar ik voor het eerst over haar hoorde. Eerder dit jaar danste ik op Pranavalaya, een lied dat Lakshmi eert terwijl ze op een lotus zit. Terugkijkend zie ik hoe deze momenten zich hebben opgestapeld, mij stilletjes begeleidend.
Het optreden voelde tijdloos, alsof het tussen ademhalingen zweefde. Elke stap verbond me met het verhaal dat ik vertelde, en als Adi Lakshmi voelde ik dat ik meer doorgaf dan enkel dans; ik belichaamde een gevoel van spiritualiteit en overvloed dat zowel in mezelf als, hopelijk, in het publiek reikte. Toen de Adi Lakshmi jaati eindigde, spoelde het applaus over me heen—niet alleen als beloning, maar als herinnering aan wat het betekent om werkelijk iets van jezelf te geven.
Elke stap op deze reis—op het podium, in dr dansstudio's, of in de stilte—heeft me laten zien dat de weg vooruit niet draait om streven, maar om toelaten. En misschien is dat, meer dan wat dan ook, het geschenk dat Lakshmi me heeft nagelaten.
Aadi Lakshmi (fotografie door Iftegaar Joemmanbaks)